Het verschil tussen mannetjes en vrouwtjes is bij de witbuikegel vrij duidelijk te zien. Bij mannetjes zit het geslachtsorgaan midden op de onderbuik, teruggetrokken in een soort navelvormige uitstulping. Bij vrouwtjes zit de geslachtsopening dicht bij de anus. Mannelijke witbuikegels hebben geen balzak, de testikels liggen inwendig onder de huid. Beide geslachten hebben twee tot vijf paar tepels, waarvan twee paar op de borst en drie paar op de buik.
Egelvrouwtjes hebben waarschijnlijk geen doorlopende cyclus als er geen mannetje in de buurt is, maar produceren eicellen na de paring. Om twee egels te laten paren kan men het beste het vrouwtje een week in het hok van het mannetje zetten. Mannetjes maken een soort fluitend geluid naar de vrouwtjes. In eerste instantie loopt het vrouwtje vaak sissend en briesend weg en lijken ze ruzie te hebben. Blijf er dus bij om te voorkomen dat ze elkaar verwonden. De paring verloopt vrij luidruchtig met veel gepiep.
Haal de dieren na de paring en in elk geval voor de geboorte van de jongen weer uit elkaar, want ze kunnen gaan vechten en het mannetje kan de jongen opeten. Houdt u meerdere vrouwtjes bij elkaar, haal dan de overige vrouwtjes ruim voor de geboorte bij het zwangere vrouwtje weg want ook andere vrouwtjes kunnen de jongen opeten. Zorg bovendien voor een veilige nestplaats waar ze zich kan terugtrekken. Laat moeder en jongen de eerste drie weken zoveel mogelijk met rust en maak alleen de vieze plekjes in het hok schoon. Bij stress of verstoring kan de moeder haar eigen jongen opeten. Kannibalisme lijkt meer voor te komen bij inteelt, en ook bij vrouwtjes die eenmaal hun jongen hebben opgegeten lijkt de kans groter dat ze dat bij volgende nesten weer doen.
De draagtijd is gemiddeld 34 tot 37 dagen. Er worden meestal zo’n drie tot zes jongen geboren. Deze wegen ongeveer 10 gram en zijn 2 tot 2,5 centimeter groot. Ze zijn kaal en blind. De nog zachte, witte stekeltjes zitten onder de huid die dik is van vocht zodat de moeder tijdens de geboorte beschermd wordt. Binnen twee uur na de geboorte begint de huid te slinken en komen de stekels aan de oppervlakte, waar ze uitharden. In de eerste dagen krijgen de jongen meer en donkerdere stekels en pigment in de huid. Na twee tot drie weken gaan de ogen open en beginnen de jongen rond te lopen buiten het nest en na drie weken komen de melktanden door. De jongen kunnen dan wat vast voedsel eten.
Na vijf tot zes weken zijn de jongen zelfstandig. Het is verstandig de mannelijke jongen op een leeftijd van zes tot zeven weken te scheiden van hun moeder en zusjes omdat ze vanaf zo’n acht weken en soms eerder al vruchtbaar kunnen zijn. Rond zeven tot negen weken begint het wisselen van de melktanden voor het permanente gebit. Vanaf een week of tien moeten de mannetjes ook van elkaar worden gescheiden om vechten te voorkomen.
Hoewel de dieren al vanaf een maand of twee vruchtbaar kunnen zijn, is het beter te wachten met fokken tot de dieren uitgegroeid zijn en het vrouwtje tenminste zo’n zeven maanden (en maximaal tweeëneenhalf jaar) oud is. Vrouwtjes die nog niet eerder jongen hebben gehad kunnen na zo’n anderhalf tot twee jaar beter niet meer paren omdat er aanwijzingen zijn dat de bekkenhelften dan steviger aan elkaar groeien, waardoor er geboorteproblemen kunnen ontstaan.

Maak jouw eigen website met JouwWeb